De afgelopen weken van corona vallen mij zwaar. Een baken van de eenzaamheid van het bestaan is over mij heen gevallen. De bladeren in het bos kan ik nog vertrappen. De zonneschijn is zichtbaar door de bomen. Ik mis alleen de verbinding. Ik passeer een stel in het bos en vraag mij af hoe het is om nog wel een hand vast te kunnen houden. Hoe het ook had kunnen zijn. Ik loop verder. Verder en weer naar huis. Een nieuwe persconferentie wacht..
Een opluchting voor mij dat de bioscopen nog open blijven. Dat ik mag ontsnappen in een film. Dat ik voor 2 uur gemiddeld niet meer de ellende van het virus hoef te voelen. Maar ook in dat ontsnappen zie ik zo vaak datgene wat ik zo mis. Een knuffel, een hechte vriendschap of een kus. De liefde voelt als iets wat mij zou kunnen redden. De liefde die ik in mijzelf al zo moeilijk vind. Nabijheid, verbinding, knuffels en contact. Termen die al bijna wereldvreemd voor mij voelen.
Ik mis een knuffelmaatje. Ik mis perspectief. We moeten even doorbijten, maar dat even voelt voor mij als een levenslange gevangenisstraf. Ik weet dat mensen vinden dat ik overdrijf. Toch is er dat eenzame bestaan. Ik hoor op de persconferentie over vakanties. Ik hoor van mensen die in het binnenland toch nog even samen erop uit kunnen. Ik denk aan hoe het ook had kunnen zijn.
Waarom wel praten over eenzame jongeren en studenten? Waarom wel over die ouderen in het verzorgingshuis. Ik vind ook dat we hen niet moeten vergeten. Maar ik ben met meer dan 2 miljoen andere singles. Niets over ons en hoe we wel iemand mogen hebben. Natuurlijk maken velen van ons uitzonderingen. Maar een warm woordje en zoals in België een toegestaan knuffelmaatje zou mij kunnen verlichten. Verlichten zodat ik word gezien.
Ik ben opgelucht dat het OV niet helemaal is verboden. Ik heb besloten daarom nog wel sporadisch naar kantoor te gaan. Ik heb het psychisch nodig. Even kunnen sparren, even kunnen ouwehoeren. Het is er verlaten. De lege gangen waarop ik toch een mondkapje draag. Het is alleen wel even de ontsnapping aan mijn huis. De ontsnapping aan de muren waartussen ik mij al zoveel bevind. Aan mijn eettafel als werkplek en het uitzicht op de toch nog drukke straat.
Ik snap de maatregelen en dat het nodig is. Ze raken mij alleen bijzonder. Ik weet dat ik moet kijken naar wat nog kan. Meer bladeren vertrappen, een rondje rennen in de regen. Door een boek bladeren en de letters in mij opnemen. Het huis van stof ontzien. Met vrienden via de lucht en computer communiceren. Naar vrouwen en mannen op het beeldscherm kijken die diepe inspanningen plegen. Nog naar het film op doek. En af en toe nog leren autorijden met een mondkapje op. En dat op repeat.
Natuurlijk spreek ik soms wel met enkele vrienden af. Maar deze coronacrisis maakt voor mij duidelijk hoeveel leegte er ook is. Dat mijn kring van naasten kleiner is dan veel wordt gedacht. Dat ik veel energie haal uit aan sociale afspraken, maar dat die nu moeten worden ingeperkt. In leegte staren naar mijn telefoon. Ik mis het gaan naar een vol voetbalstadion en kunnen knuffelen wie ik wil. Ik vrees dat ik daar nog 10 persconferenties op moet wachten. Vol afwachting kijk ik naar de ontwikkelingen van sneltesten en vaccins. Ze geven hoop, maar tarten ook mijn geduld.
Ik moet weer afschalen in het kijken naar talkshows. Mij bewuster van nieuws onthouden. Spontaan mensen bellen en verbinding zoeken. Ik had gewenst dat het ook meer van de andere kant kwam, maar weet dat ik dat ik dat slechts mag dromen. Het is wat het is, dat stomme virus..