Het lijken tijden waarin we niet zoveel meemaken. Het is verplicht binnenblijven. Af en toe mogen we een rondje om. Gisteren ging ik een rondje om, om hard te lopen. Na een paar dagen waarin het echt slecht met mij ging probeerde ik wat ontspanning te halen uit een ommetje hardlopen. Met mijn darmen ging dat de laatste week weer iets beter. En zo ging ik erop uit voor een rondje van 6km ongeveer.
Ik ren de laatste tijd steeds nieuwe routes voor de afwisseling. Na ongeveer 4.5km kwam ik weer op een weg uit die ik kende en wat alsmaar rechtdoor was richting huis. De weg werd iets smaller en eenrichtingsverkeer. Ik zag wandelaars op de stoep en was nog lekker aan het rennen, dus besloot, ook voor het bewaren van de 1.5m afstand over het fietspad te rennen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik dat wel vaker heb gedaan op dit punt, want hardlopen over een drukke stoep is nooit echt prettig.
Er kwam een meisje achter mij fietsen en die riep: “Je moet op de stoep! Dit is strafbaar. Mongool. Daar is een stoep”. Ik was verbouwereerd. Volgens mij kon ze makkelijk om mij heen en kwam er geen auto aan. Ik dacht nog: “Loslaten, Thomas. Niets aan de hand”. 200m verderop was het stoplicht, daar stond zij ook te wachten op rood licht. “JE MOET ECHT OP DE STOEP BLIJVEN. DIT IS ECHT ZO STRAFBAAR. FIETSPAD IS VOOR FIETSERS”. Ik raakte geïrriteerd. Ik had al niet de meest stabiele periode en ik wilde gewoon een stukje hardlopen. “Waarom moet ik nou weer zo worden lastiggevallen”. Ja, dat is te veel slachtofferrol, maar ik merkte echt veel irritatie. “Ik probeerde 1.5m afstand te houden, daarom rende ik op fietspad. Volgens mij is dat ook niet strafbaar” zei ik nog. ”WEDDEN DAT DIT STRAFBAAR IS, KAN JE WEL ZO GROTE BEK HEBBEN. DURF JE WEL”. Hoewel ik het beter had kunnen loslaten en niets meer had kunnen zeggen kon ik het niet laten. “Misschien moet je dan de politie bellen, kijken of het strafbaar is. Volgens mij niet. En fiets lekker naar huis joh”.
Het licht sprong op groen en met veel irritatie rende ik verder. Gelukkig fietste de dame ook verder. Daar kwamen al de eerste destructieve gedachtes: “Je mag niet zomaar op weg lopen. Je zat zelf verkeerd. Je doet het altijd verkeerd”. Ik rende verder, stukje nog over fietspad om weer voetgangers te ontwijken. Na ongeveer 600m verder fietste ze opeens weer achter mij. “Kan je niet sneller, slome. En nu wel op de stoep lopen he, ja nu wel. Nu durf je zeker niet meer”. Wat moest deze dame van mij dacht ik nog. Ondertussen maakte ze ook een foto van mij, of misschien wel een filmpje. Ik dacht er niet aan om te zeggen hoe strafbaar het gebruik van je mobiel op de fiets is, maar retrospectief had ik dat natuurlijk wel gezegd. Verder ging ze iemand bellen waarin ze de tekst zei: “Ja, hij loopt hier nog steeds; een groen shirtje.”. Ging ze nou mensen erbij halen? “Fiets lekker naar huis. Wat doe je en waar maak je je druk om? Laat mij lekker. Of ben je daar te dom voor”. Ik had et even niet in mij om netjes en rustig te blijven. Het adrenaline-level van mij steeg en ik werd een beetje bang. Ik besloot vlak voor een auto de weg over te steken en een wijk in te duiken. Hier had ik echt geen zin meer in.
Na een ommetje van 5 minuten dacht ik dat ik wel weer huiswaarts kon. Ik rende richting huis en een drukke weg over. Opeens hoorde ik “DAAR IS HIJ!”. En een man kwam hard op mij af gefietst. De dame fietste er vlakbij. Mijn hartslag steeg. Ik keek nog of ik mensen in de buurt kon zien. In eerste instantie rende ik ook verder, maar toen hij op ongeveer een meter op zijn fiets stond moest ik stoppen. “Kan je wel mijn 21-jarige vriendin bedreigen? Durf je wel he. Stoer hoer. Zal ik je helemaal kapot maken. Nee, dan lach je niet meer he. Stoer hoor”. Mijn hartslag super hoog. Ik wist niet wat te doen. Veel angst en een onheilspellend gevoel. “Ja, nu zeker wel op de stoep, maar ik maak je echt helemaal kapot. Durf je wel tegen mijn 21-jarige vriendin. Echt ongelofelijke kneus, ik maak je kapot”.
Er kwam een stel die de hond uitliet aan de andere kant van de weg langs. Ik riep ze of ze even en vroeg of ze wilden blijven staan. De man balde al zijn vuist en maakte duidelijk dat hij mij wilde slaan. “Ik heb haar niet bedreigd. En als het zo overkwam 100x sorry. Ik probeer op fietspad te rennen, om 1.5m afstand te bewaren”. “Je mag echt niet op het fietspad. En dan stoer doen en mijn vriendin bedreigen. Ik maak je helemaal kapot”. De mensen met de hond vroegen ook of de man rustig wilde worden. “Voor nu houd ik het bij een waarschuwing. Ik maak nog een aantal foto’s van je zodat ik weet wie je bent”. Ik was niet in staat om eraan te denken om mijzelf te bedekken en dus sta ik vol in beeld op zowel de camera van haar als hem. “Ik krijg je echt nog wel, de volgende keer”. En hij en zijn vriendin fietste weg.
Pfoe, nog 500m naar huis. Ik was bang. Ik praatte nog na en bedankte de mensen die de hond uit aan het laten waren. Ook andere mensen hadden het gezien en daar vertelde ik nog het hele verhaal aan. Ze zeiden, ah gewoon bangmakerij. Ren nog een stukje, niets aan de hand. Ik bleef echter bang. De 500m naar huis voelde naar. Lege straten in de huidige tijd waren onheilspellend. Ik zag overal gevaar en wilde de drukste route nemen. En zo kwam ik uitgeput thuis.
Ik belde wat vrienden. Ik deed een melding bij de politie, waarin ik te weinig had onthouden hoe ze er nou uit hadden gezien. Ik was vol adrenaline en belde een aantal vrienden om mijn verhaal te doen. De adrenaline zakte naarmate het later werd en zo ging ik later lusteloos en moe naar bed. En waar ik al een beetje bang voor was gebeurde. Een nacht vol nachtmerries.
Ik ren altijd zonder mobiel, zeker kleine rondjes. Ik weet niet of ik dat de volgende keer durf. Ik zie nu overal gevaar. Het is daarnaast werken tegen de gedachtes: “Je was weer niet mans genoeg. Je bent een mietje. Je durft niet voor jezelf op te komen. Wees nou eens een man”, dingen die in het verleden tegen mij uit zijn gesproken. “Waarom roep je dit altijd over jezelf af, dit gebeurt niemand”. Hoewel ik het kan rationaliseren dat ik echt niet zoveel verkeerds had gedaan is het hard werken in mijn hoofd.
Bizar met alles wat er al in de wereld gebeurd dat deze ervaring er ook nog overheen kwam. Mijn gevoel zegt dat ik dit er echt niet bij kon hebben. Een extra uitdaging. “En zo iemand heeft dan wel een relatie denk ik dan.”. In de week waarin ik zo voelt dat ik het moeilijk vind dat ik dat nog nooit heb gehad krijg ik dit. Niet rationeel en zo’n relatie zou ik ook niet willen, maar ik word gewoon echt verdrietig over hoe mensen zijn. Eenzaam voel ik mij alleen thuis en mis ik even een veilige aanraking en knuffel. Damn, wat een nare tijd. Ik ging al niet zo lekker en probeerde gezonde afleiding te zoeken: hardlopen. En dan gebeurt dit. Dat werkt gecompliceerd in mijn hoofd. En wat een enge en nare ervaring is dit geweest waar ik ook weer mee om moet leren gaan.