Ik lig meestal nog een uur te woelen voordat ik eindelijk in slaap val. Ik draai mij dan weer om, en nog een aantal keer en spreid mij uit over het gehele tweepersoonsbed. Soms ga ik er nog even uit voor een glaasje water en soms om even naar de wc te gaan. Ik val dan gemiddeld rond half 2 in slaap, waarna ik om ongeveer 5 uur wakker schrik. Ik heb het dan meestal klamme knieën, bezweet gevoel en een bepaald gevoel van onbehagen. Ik worstel verder tot mijn wekker gaat om 7.20 en ik door snooze tot ik de kracht heb om uit bed te komen en mijn masker op te zetten.
Althans, zo voelt het momenteel. Onder de douche, mijn pillen innemen, broodje klaarmaken en mijn masker definitief vastmaken. Ik kom beneden bij mijn trap mijn huisbaas alweer tegen in de winkel en zeg voor het eerst vrolijk gedag. Ik stap in de kou op de fiets en ben in ongeveer 10 minuten op het werk. Als ik laat ben passeer ik gemiddeld minstens 4 lesauto’s, waarnaar ik nog vol jaloezie kijk. Het is 25 maanden geleden van mijn eerste rijles, maar achter het stuur in een auto zal ik voorlopig nog echt niet zitten.
Onhandig zoek ik naar mijn badge voor de fietsenstalling van het personeel. Na mijn fiets weggezet te hebben ben ik mijn badge opnieuw alweer kwijt om de fietsenstalling uit te komen. Mijn masker mag nu de komende 8 uur niet meer af, dus maak ik nog steviger vast. Bij binnenkomst zeg ik nogmaals een aantal keer goedemorgen, waarna ik mijzelf naar boven sjok en een computer opzoek. Uiteraard in het moderne flexen, dus als ik laat ben moet ik bij de drukke administratie gaan zitten. Er worden meestal een aantal opmerkingen geplaatst als “Wat goed dat je er bent”, omdat mensen weten dat het voor mij niet gemakkelijk is om op te komen dagen.
Mocht het al na 10.00 zijn dan komen er wel wat eerste cynische grappen. Over of “ik iets aan mijn hoofd heb”, “of ik last heb van mijn beperking” of “Wanneer ik nou ga beginnen in Lunteren”. Het is te verklaren door mijn grote dosis zelfspot, mijn gebrek aan focus op het werk en de (zwarte/afzeik) humor die ik nog laat zien naar anderen. Mijn depressie zit achter een heel groot masker. Je ziet er bij mij nauwelijks iets hiervan, dat maakt de stap die ik nu ga zetten dan ook zo groot.
Zelfdiscipline om dingen uit te werken heb ik niet. Maar in een overleg praat ik nog vol enthousiasme mee en kan ik af en toe nog van mijzelf denken, wat een goede toevoeging of een goed idee. Maar dan moet ik weer terug naar mijn werkplek en denk ik: “Wat heeft het toch allemaal voor zin”. Ik begin wel te typen, maar mijn hoofd zit te vol, dus besluit ik een blog te gaan typen, mijn hoofd leeg te schrijven. Met steeds vaker hoofdpijn, moeheid, en steeds meer prikkels en mensen om mij heen lukt dit maar half. Maar ik blijf meeluisteren met collega’s, af en toe een nuttige opmerking maken of een grap. Maar van binnen denk ik aan hoe fijn het zou zijn als ik er niet meer was. Gewoon nergens meer.
De werkdag loopt op zijn eind, ik word iets productiever, maar ik taak ook weer snel af en weet dat ik naar huis moet gaan. Meestal als één van de laatste, omdat iedereen nou eenmaal wel de kracht heeft om al om 7.00/8.00 te beginnen, maar ik al trots ben als ik er om 9.30 ben. Ik plof thuis op de bank en blijf daar meestal een tijdje zitten. Op een goede dag maak ik eten, maar de laatste dagen lukt dit niet. Het masker is thuis al afgezet, het was beklemmend om hem de hele dag op te hebben.
Gisteren had ik in de avond nog een tafeltenniscompetitiewedstrijd. Zonder eten ging ik spelen, mentaal zo instabiel, wist ik dat het wel eens mis kon gaan. Maar natuurlijk wilde ik dit niet laten zien aan mijn teamgenoten. Dus mijn masker zat weer vast en ik maakte gewoon grapjes, zei dat het wel goed ging en ging lekker tegen een balletje slaan. Hoewel ik erg onrustig was in mijn hoofd won ik mijn eerste wedstrijd redelijk gemakkelijk. Mijn tweede wedstrijd begon ook voortvarend, maar toen we omwille van de tijd toen op twee tafels moesten spelen flipte er iets in mijn hoofd. Mijn teamgenoten moesten tellen of spelen op de andere tafel dus ik kon niet meer gecoacht worden of worden aangemoedigd. Ik speelde erg wisselvallig en bij elke mis geslagen bal schreeuwde ik een luidde kreet door de zaal, dat andere mensen duidelijk irriteerde.
Hoewel ik in de beslissende game voorkwam, gaf ik het slordig uit handen, vooral doordat gedachtes in mijn hoofd de hele tijd zeiden dat ik er niets van kon, hoe grote loser ik was, dat ik dit spelletje al 15 jaar deed en nog geen service, service=ontvangst en backhand had en dat anderen toch altijd wel beter waren. Ik miste een aantal belangrijke ballen en plots stond ik 9-10 achter in de beslissende game en sloeg ik een forehand-bal via het net mis. Weg 100% winstpercentage, weg kans op koppositie, weg overwinning tegen een echt matige speler. Mijn masker die naarmate de wedstrijd een vorderde steeds verder afging viel na het feliciteren van mijn tegenstander op de grond. Ik gooide mijn batje keihard op de grond en riep een paar keer keihard ziekte en over dat ik echt de grootste LOSER was, dat ik dood moest en vooral mijn polsen moest doorsnijden. NU MOET DAT ECHT. Ik moest gelijk daarna nog een wedstrijd spelen, hierin moest mijn tegenstander opgeven, hij had last van zijn rug, dus echte revanche om de nederlaag was er niet. Ondertussen won mijn teamgenoot van de speler waar ik net van verloor en was er een beetje ophef, omdat de tegenstander de speelstijl van mijn teamgenoot niet sportief vond, terwijl dit tactisch juist uitermate sterk was.
In wat geruzie met de tegenstanders verlieten we vervolgens de zaal. Mijn masker had ik nog even opgezet en zo praatte ik nog wat met mijn teamgenoten om vervolgens de bus uit te stappen en op mijn fiets verder richting huis te gaan. Rond 0.00 plofte ik op de bank. Appen naar wat vrienden over mijn doodswens, mijn lompe gedrag, over hoe erg ik er doorheen zat, over de nog steeds onzekerheid over Lunteren. Al had mijn therapeute nog een mail gestuurd over dat 2-dagen inderdaad niet geschikt was en dat het intensieve behandeling van 4 of 5 dagen werd en dat ze donderdagmiddag zou bellen met uitgebreider verslag, maar dat ze nu haar zoontje moest ophalen. Inmiddels vandaag ook uit Lunteren een mail gehad, dat ik vrijdagmiddag zal worden gebeld, eerder was er geen tijd. Ik ben met mijn masker ook maar een nummertje.
Ik trek het niet veel langer om dit masker iedere dag op te zetten. Om te horen over iedereens plannen, dat alles voor iedereen doorgaat. Zoontje ophalen, relatie, dates, autorijden, werken, studeren, sporten, het is voor iedereen normaal, maar voor mij allang niet meer. Ik wil weer echt opgeven. Dit masker beknelt alle dagen, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Ook al begint Lunteren nog niet in maart, ik ben hardop aan het denken om mijn contract niet meer te laten verlengen na eind februari. Hoewel de angst voor eenzaamheid en hele dagen in bed dan ook weer groot wordt, omdat Lunteren dan vast ook nog niet is begonnen.
Ik ben bang voor alles wat komen gaat, dat ik na pillen, 14 maanden therapie, op mijn 27e er nog zo doorheen zit. Vrienden reageren niet meer echt of weten niet meer hoe te reageren. Steeds weer meer negatieve appjes. Iedereen denkt dat ik stappen heb gemaakt, maar ik voel mij terug bij af. Als dat alleen maar aanhoudt, stappen mensen ook maar steeds verder weg. Ik kan niet meer, maar mijn masker mag en kan ik ook niet afzetten…